Portretkunst stond ooit minder hoog aangeschreven dan historieschilderkunst. Men vond dat bij die laatste de persoonlijke inbreng van de kunstenaar groter was. Volgens scherpslijpers waren portretten uitstekend voor de commercie, minder voor de nobele kunst. Nu denken we er anders over. BOZAR legt uit wat 16de-eeuwse portretten afkomstig uit de Lage Landen zo bijzonder maakt.
Tijdens de middeleeuwen bestond het tafelgerei in hoofdzaak uit houten en ceramische voorwerpen. Benen en hoornen stukken of onderdelen kwamen eveneens voor, maar ook metaal werd aangewend. Uiteraard waren meslemmers van ijzer, later van staal en geleidelijk werd meer gebruik gemaakt van allerlei koperen en tinnen gerei.
'De voldoening bij het aanschouwen van portretten van zijn voorouders is van de grootste waarde voor ieder mens en wekt in hem de begeerte naar roem! ' (Giorgio Vasari) Er zijn weinig kunstuitingen waarin de hypocrisie zo duidelijk aanwezig is als in het portret. Die hypocrisie berust op een stilzwijgend compromis tussen de geportretteerde en de portrettist.
Nauwelijks een paar jaren geleden verwierven de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van Belgiƫ in de kunsthandel een middelmatig groot paneel met de voorstelling van de elkaar zoenende kinderen Jezus en Sint-Jan, een schilderij dat zich naderhand als een van de meest charmante werken van 's rijks niet weinig omvangrijke museumcollectie zou opdringen.