Toen Jan van Eyck nog een kind was - omstreeks 1400- ontstond in zijn landstreek dit kostbaar schilderijtje. De artiest is ons onbekend. In het Museum Mayer van den Bergh te Antwerpen vormt deze 'Geboorte van Jezus' een tweeluikje met als pendant een H. Christoforus.
Ditmaal eens geen kunstwerk uit een museum of uit een kerk, maar een kunstwerk dat aan de openbare weg staat, meer bepaald aan de autoweg op het grondgebied van Groot-Bijgaarden bij Brussel.
Sedert 1923 kan men in het Museum voor Oude Kunst te Brussel te midden van de vele fraaie werken van onze Vlaamse meesters uit de vijftiende eeuw het hierbij afgebeeld paneel bewonderen.
Ons openbaar kunstbezit heeft in zijn collecties niet veel werk van Pierre Bonnard, maar het bezit toch een heel karakteristiek schilderij, waarin deze kunstenaar ten voeten uit getekend is.
Wanneer men, tijdens de Biennale van Venetië in 1964, de zaal binnenkwam waar Alik Cavaliere 14 sculpturen exposeerde, viel plots de felle juni-zon uit en waande men zich in een melancholiek herfstlandschap.
Het schilderij dat ons bezighoudt wordt in de oudere literatuur beschreven als de voorstelling van een passiespel op de Grote Markt te Antwerpen, door Gillis Mostaert geschilderd in opdracht van de stedelijke magistraat, die uit piëteit een konterfeitsel van het voor de slopershamer bestemde oude stadhuis wilde bewaren.
Het is slechts de tweede maal dat Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen zijn tribune openstelt voor één der allergrootste Vlaamse schilders, te weten voor Antoon van Dijck : na de 'St. Maarten' (jaargang 2, 1964, nr. 23) komt deze 'Calvarie' aan bod. Spijtig wordt de Dendermondse O.-L.-Vrouwekerk praktisch evenmin bezocht als de Zaventemse parochiekerk.
De internationale erkenning van Bacon dateert uit 1959 en was het gevolg van een nieuwe belangstelling voor de figuratie die zich aanmeldde in de Angelsaksische Pop-Art, in het Nieuw Realisme te Parijs en onder min revolutionaire gedaante in een fel door Bacon beïnvloede Nieuwe Figuratie.
Albert Van Dyck was nog geen vijftig jaar toen hij in 1951 te Antwerpen overleed, maar toch behoort zijn œuvre thans reeds tot ons kunstpatrimonium en met heel wat van zijn tekeningen en doeken kan hij de vergelijking doorstaan met hét beste dat de grootste onzer schilders uit de jongste decennia hebben voortgebracht.
Laat staan dat de hier geboden tekening wegens haar verlokkelijke, op geen ogenblikkelijk treffend effekt berekende, uit diepe en stille contemplatie geboren schoonheid, als een kostbaar kunstbezit mag gelden, dan nog zou haar meerzijdige betekenis onvermoed blijven indien zij niet gewaardeerd werd in verband met de kunstenaar die haar schiep.
Op het einde van de 15de eeuw vervaardigde Gornelis van de Goes een 'Laatste oordeel' voor de schepenkamer van de Keure van het Gentse stadhuis. Toen bijna een eeuw later, tijdens de beeldenstorm, dat werk verloren ging, werd zeer vlug beslist een ander schilderij ter vervanging van het eerste te laten maken. De keuze viel op Rafaël Coxie met Het laatste oordeel.
Uiterst zeldzaam zijn de bewaarde schilderijen die dagtekenen uit de tijd voor de gebroeders Van Eyck. De vroegste Eyckiaanse werken situeert men rond 1423-1426. Ongetwijfeld werd die voortaan produktie voorafgegaan door een lange traditie die in regionale schildersscholen tot ontwikkeling kwam.
Daniël Seghers werd op 5 december 1590 te Antwerpen geboren en stierf aldaar in 1661. Hij werd als bloemenschilder opgeleid bij de veel meer bekende Jan I Brueghel, bijgenaamd de Fluwelen, en in 1611 als vrijmeester in het St.-Lucasgilde ingeschreven.
In alle tijdstippen van zijn leven heeft Ensor zichzelf geportretteerd: in schilderijen, in tekeningen, in etsen. Ze zijn van uitzonderlijke betekenis, omdat men uit de studie ervan de hele ontwikkeling van zijn ongemeen boeiende, rijke, veelzijdige persoonlijkheid en van zijn raadselachtige en onthutsende psychische gesteldheid kan aflezen.
Het werk van Vasarely dient bij de geconstrueerde abstracte kunst geklasseerd te worden, althans van 1947 af. Men noemt hem de meester van de geometrische kunst.
Roger Raveel werd op 15 juli 1921 geboren te Machelen aan de Leie, waar hij woonachtig was en een atelier had ingericht in een oude klas van de gemeenteschool.
Nauwelijks een paar jaren geleden verwierven de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België in de kunsthandel een middelmatig groot paneel met de voorstelling van de elkaar zoenende kinderen Jezus en Sint-Jan, een schilderij dat zich naderhand als een van de meest charmante werken van 's rijks niet weinig omvangrijke museumcollectie zou opdringen.
De Spaanse bezetting stelde in 1572 een einde aan de Mechelse periode van Hans Bol. Hij zocht zijn toevlucht in Antwerpen. Het duurde echter niet lang of ook de Scheldestad werd door de Spaanse troepen bedreigd. Dat dwong de kunstenaar in 1584 naar het Noorden te vluchten.
Het gaat over een werk van de 'nieuwe realist' Arman - met zijn volle naam Armand Fernandez. Hij werd geboren te Nice in 1928. Daar leeft en werkt hij, als hij niet in New York of soms ook eens in Parijs zit. Het nieuwe realisme schijnt iets met Nice te maken te hebben. Niet alleen Arman, ook Yves Klein was van daar.
Honoré Daumier wordt eerst beroemd door zijn ontzettend aantal litho's. De catalogus opgemaakt door Delteil vermeldt niet minder dan 4000 prenten! Als schilder wordt Daumier slechts actief na 1848 zonder nog ooit de hoeveelheden van zijn prenten te benaderen. Vrij laat heeft men dan ook de waarde van zijn schilderijen begrepen.
Het onderhavige portretje van Jan zonder Vrees van een anoniem Vlaams Meester toont ons de hertog op middelbare leeftijd, halflijfs voorgesteld en het lichaam in driekwart naar rechts gekeerd. Hij heeft de handen over elkaar gelegd en laat ze rusten op de bovenplank van een bidstoel.
De oudchristelijke wereld bezit haar werkelijke en legendarische helden, ook de eerste christen vindt een houvast in het voorbeeld van hen die het christelijk geloof vestigden. Al hun kerken zijn vol portretten.
De portretkunst is een cultuurverschijnsel, dat in de Westerse wereld verloren gaat met de ondergang van de Romeinse oudheid en op het einde van de middeleeuwen herboren wordt.
Het zal misschien de bewonderaars van sommige door Jordaens met zware, murwe pasta geschilderde doeken verwonderen dat hij, bij zijn opname tot Meester van het Sint-Lucasgilde te Antwerpen in 1615, wordt vermeld als waterschilder.
Weinig schilderijen zijn zo helder opgebouwd als de triptiek met 'De familie van de H. Anna' van Quinten Metsys, maar bijna even weinig vertonen een zo ingewikkeld onderwerp als dit drieluik.
Omstreeks 1200 stichtte de graaf van Vlaanderen, Boudewijn IX, in de boomgaard van zijn kasteeldomein te Kortrijk een kapittelkerk ter ere van O.-L.-Vrouw. Naast die kerk liet een verre nakomeling, graaf Lodewijk van Male, een rijkelijk versierde kapel ter ere van de H. Katharina oprichten.
Dertig jaar geleden kwamen de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten te Brussel in het bezit van een aantal uitzonderlijk fraaie schilderijen van Franse meesters. Dit, dank zij een vorstelijke schenking van Anna Boch die innig bevriend was geweest met de toongevende impressionisten en hun werk met liefde en speurzin had verzameld.